De werkende
samojeed Samojeden zijn all-round
gebruikshonden. Ze zijn gebruikt voor de jacht op beren. Ze zijn, en worden
nog steeds, gebruikt om rendierkuddes te hoeden. Ze werden ingezet om de slee
te trekken waar rendieren dat niet konden, met name 's winters op het
zee-ijs. Zij mochten als enige van de poolhonden bij de mensen in de tenten
komen, ja er werd zelfs gezegd dat ze 's nachts de kinderen warm hielden. Al
deze activiteiten zijn vermeld in de verslagen van de poolreizigers die het
samojedenvolk bezocht hebben. Toen er honden gezocht werden voor
poolexpedities en de honden uit Groenland niet beschikbaar waren, kwamen de
honden van de Samojeden en aangrenzende volkeren in beeld. Een hond die moeiteloos de hele dag
kan werken, die kracht en uithoudingsvermogen paart aan wendbaarheid kan dat
alleen met de juiste lichaamsbouw. Die lichaamsbouw laat zich omschrijven als
athletisch, en wordt gekenmerkt door passende verhoudingen en juiste
hoekingen. Als voorbeeld nemen we Tamara, een hond geboren in 1906, die dicht
bij de eerste importen uit Siberiė staat. Tamara heeft hier een korte
zomervacht, zodat we haar proporties goed kunnen zien. wat opvalt is haar athletische
bouw: slanke taille, stevige schouders en alerte houding. Zelfs haar oren
zijn gericht op wat haar aandacht trekt. Haar slanke lichaam maakt haar
wendbaar, en biedt voldoende plaats aan de pups als zij zwanger wordt. Haar
voor- en achterbenen en haar hals stralen kracht uit. Er zit voldoende
"lucht" onder haar lijf om de benen de ruimte te geven bij het
gaan. Als we haar hoekingen bekijken, dat
zijn de hoeken tussen het schouderblad, de opper- de onderarm en de pols, dan
valt de bijna mathematische combinatie van hoeken van 45 en 90° op. Hetzelfde
zien we in de achterhand. Bij deze hoekingen kunnen de voor- en achterbenen
maximaal uitgrijpen bij het gaan: het stappen, het draven en het galopperen.
Doordat er voldoende lucht onder het lijf zit, zitten voor- en achtervoeten
elkaar niet in de weg. Ook de hals en het hoofd vertonen
dezelfde hoeken. De hals maakt een hoek van 45° met de horizontale romp. Het
meeste lichaamsgewicht rust hier op de voorbenen. De hele combinatie van lijf
en hals drukt het vermogen tot snelheid uit. Het hoofd staat optimaal om de
omgeving te beschouwen, met de ogen op de verte gericht. Als de hals naar beneden wordt gericht
onder een hoek van 45° gaat de neus vlak over de grond waarbij de hond nog
steeds een formidabele snelheid kan ontwikkelen. Zo kan hij sporen volgen en
zijn prooi te pakken krijgen. Als u wel eens een sheltie aan het
werk heeft gezien met een kudde schapen snapt u waarom een samojeed als
hoeder van een kudde rendieren zo snel en wendbaar moet zijn. Tienduizenden jaren heeft het de
natuur gekost om het juiste type hond te selecteren. Wie zijn wij dan om te
zeggen dat zo'n hond er anders uit zou moeten zien. |